Wat is logopedie

Logopedisten houden zich bezig met communiceren. Alles wat te maken heeft met het begrijpen en produceren van gesproken en geschreven taal is onderdeel van het werk van de logopedist. Soms is spreken en/of schrijven niet of nauwelijks mogelijk. Dan worden ondersteunende communicatiemiddelen zoals gebaren, pictogrammen of speciale computerprogramma’s ingezet. De logopedist biedt therapie en advies aan mensen die problemen ondervinden bij het communiceren.

Het eten en drinken is een ander logopedisch onderwerp. Bij heel jonge kinderen kunnen er problemen in de mond voorkomen bij zuigen, slikken en kauwen. Dit kan het gevolg zijn van neurologische afwijkingen of van bijvoorbeeld een lange periode van sondevoeding. De logopedist draagt zorg voor het ontwikkelen en waar nodig het herstel van deze mondfuncties.

Ook bij ouderen kunnen stoornissen in de mond ontstaan door neurologische aandoeningen of ziektes.

Het begeleiden van mensen die zich regelmatig moeten presenteren is eveneens onderdeel van communicatieverbetering. Zo werken er logopedisten in bedrijven, aan toneelscholen, conservatoria en op lerarenopleidingen.

De logopedist houdt zich, als deskundige op het gebied van de spraak- en taalontwikkeling, bezig met preventie en voorlichting. Binnen scholen en jeugdgezondheidszorginstellingen zijn vele logopedisten actief.

Wanneer Logopedie?

Een logopediste behandelt mensen met problemen op het gebied van:

Adem/stem:
Gemiddeld ademen we 12 keer per minuut en zo gebruiken we ongeveer 8000 liter lucht per etmaal. Uit de lucht halen we zuurstof en we ademen kooldioxide uit. Om te ademen gebruiken we de borstkas, de luchtpijp, de longen en de adem- en buikspieren. Bij het praten gebruiken we de adem in combinatie met onze stembanden. Door verkeerd stemgebruik kunnen onze stembanden beschadigen, waardoor de stem hees of schor gaat klinken. Bij kinderen ontstaat dit soms door veel schreeuwen of stemmetjes nadoen. Ook door een verkeerde ademtechniek tijdens het spreken kan iemand last krijgen van de stem. Door stemmisbruik of verkeerd stemgebruik kunnen knobbeltjes of poliepen op de stembanden ontstaan. Vaak kunnen de stemklachten opgelost worden door logopedie alleen, soms wordt de logopedische behandeling gecombineerd met een operatie door de KNO-arts. Wanneer ten gevolge van keelkanker het strottehoofd is verwijderd, kan de logopedist helpen op een andere manier geluid te gaan maken. Enkele voorbeelden van problemen met de adem en de stem zijn:

  • adem- en stemproblemen bij benauwdheid
  • heesheid; een schorre stem
  • adembeheersing als voorbereiding op zingen
  • hyperventilatie
  • stemverlies na het verwijderen van het strottehoofd
  • op een verkeerde toonhoogte spreken
  • spreken in het openbaar (niet door alle zorgverzekeraars vergoed!)
  • stemproblemen en stemverandering o.a. bij transsexualiteit

Spraak:
Wanneer iemand onduidelijk spreekt of bepaalde klanken niet goed kan uitspreken, dan noemen we dat een spraakprobleem. Kinderen kunnen een achterstand hebben in hun spraakontwikkeling, maar ook volwassenen kunnen problemen hebben met de articulatie. Bijvoorbeeld na een herseninfarct, of bij de ziekte van Parkinson, kunnen uitspraakproblemen voorkomen. Ook kan iemand teveel of te weinig door de neus spreken. Dit noemen we open- of gesloten neusspraak. Bij kinderen zie je vaak dat een spraakklank wordt vervangen door een andere klank, het kind zegt bijvoorbeeld “toetje” in plaats van “koekje”. De logopediste bekijkt of er echt sprake is van een achterstand, of dat het past binnen de normale spraakontwikkeling. Enkele voorbeelden van problemen met de spraak zijn:

  • stotteren
  • slissen/lispelen (interdentaliteit)
  • articulatiestoornissen (bepaalde klanken niet of moeilijk uit kunnen spreken)
  • dysarthrie (problemen met praten/slikken na een beroerte)
  • neusspraak
  • onduidelijk of onverstaanbaar spreken
  • te snel spreken

Taal:
Als kinderen ongeveer 15 maanden oud zijn, dan beginnen ze de eerste woordjes te zeggen. Wanneer ze 2 jaar zijn gaan ze deze woordjes combineren tot kleine zinnetjes. Wanneer kinderen dit later gaan doen kan er sprake zijn van een taalontwikkelingsachterstand. Als u twijfels heeft over de taalontwikkeling van uw kind, is het verstandig een afspraak met de logopedist te maken. Zij kan bekijken of er echt sprake is van een achterstand. Bij volwassenen kunnen problemen met de taal optreden na een hersenbloeding. Soms begrijpt men de taal niet meer goed of worden de verkeerde woorden gekozen. Enkele voorbeelden van problemen met de taal zijn:

  • taalontwikkelingsproblemen (te weinig woorden begrijpen of gebruiken)
  • achterstand door meertaligheid
  • afasie (moeilijk op woorden komen/moeite met zinnen maken na een beroerte)
  • totale communicatie (gebaren, pictogrammen, foto’s e.d.)
  • dyslexie (lees- en schrijfproblemen)

Gehoor:
Bij het aanleren van taal is een goed gehoor heel belangrijk. Wanneer kinderen (een periode) niet goed horen, dan kan dit gevolgen hebben voor de spraak- taalontwikkeling. Soms verwijst een logopediste daarom kinderen door naar de Keel-, Neus-, Oorarts (KNO-arts) of het audiologisch centrum. Ook wanneer kinderen de kleine verschillen tussen klanken niet kunnen horen of moeite hebben met het onthouden van wat er gezegd wordt kan een logopediste helpen. Volwassenen met hoorproblemen kunnen bij de logopediste leren “spraakafzien”. Ook het uitleg geven aan de omgeving over hoorproblemen hoort tot de taken van de logopediste. Enkele mogelijkheden bij problemen met het gehoor zijn:

  • luistertraining (bijv. bij aanpassing van een CI = Cochleair Implantaat)
  • spraakafzien (o.a. liplezen)

Mondmotoriek, eten en drinken:
mondgewoonten zijn gewoonten die negatieve gevolgen hebben voor de gebitsstand, de uitspraak en/of het gehoor. Bij sommige kinderen ontwikkelt de mondmotoriek niet goed doordat ze veel met de mond open zitten, veel of lang duimzuigen of op een speen zuigen. Door voortdurend door de mond te ademen kunnen verkoudheden sneller ontstaan. Ook kunnen problemen met het gehoor het gevolg zijn. Door te duimen of op een speen of vinger te zuigen komt de tong onderin de mond te liggen. Afwijkende gebitsstand kan hiervan het gevolg zijn. Problemen die samenhangen met verkeerd mondgedrag kunnen zijn:

  • overgevoeligheid in het mondgebied
  • open mondgedrag
  • eet- en drinkproblemen
  • duim-, vinger- of speenzuigen
  • slikproblemen

Dit alles voor alle voorkomende leeftijden. In mijn praktijk behandel ik alle voorkomende stoornissen – ook ernstige stotteraars en eet- en drinkproblemen bij baby’s.

Wanneer aanmelden?

  • Indien u één of meerdere van bovengenoemde problemen bij uzelf of uw kind constateert;
  • Indien u zich ongerust maakt! (altijd een goede reden, al is het alleen maar om de ongerustheid weg te nemen – deze doet vaak meer kwaad dan goed);
  • Indien u door uw omgeving op één van bovengenoemde problemen gewezen wordt.

Hoe aanmelden?

Neem contact op met uw huisarts, tandarts, orthodontist, KNO-arts of kinderarts en vraag om door te verwijzen naar logopedie. Logopedie zit in het basispakket en wordt door alle verzekeraars vergoed!

In bijzondere gevallen, zoals dialect of tweede taalverwerving, ondersteuning bij het spreken in het openbaar en behandeling bij dyslexie (zonder verdere taalproblematiek) is vergoeding slechts bij een beperkt aantal verzekeraars mogelijk en dan alleen door middel van het meest uitgebreide aanvullende pakket. In deze gevallen raden wij u aan om vooraf de verzekeringsvoorwaarden goed door te lezen of contact op te nemen met uw verzekeraar.

Contact

Voor verdere vragen of informatie kunt u contact met mij opnemen.

Informatie

Meer (achtergrond-)informatie is te vinden op: